15 juni 2009

Vier saxen

De eerste 'Sax-o-phone' die Adolphe Sax bouwde, was er een met een lage stemming. Later maakte hij een hele rij hoger en lager klinkende saxen.

De vier belangrijkste saxene zijn de sopraan, de alt, de tenor en de bariton. De verschillen, hoe ze klinken, hoe laag en hoe hoog ze kunnen en waarom C niet altijd C is.

Van een afstandje lijkt een bariton van geen kanten op een sopraan. Toch zijn het eigenlijk dezelfde instrumenten, met dezelfde kleppen op dezelfde plaatsen. De bariton is alleen een stuk groter, en hij klinkt dus een stuk lager. De alt en tenor zitten tussen die twee in.

SOPRAAN

De sopraansax lijkt op het eerste gezicht op een klarinet, maar het is een heel ander instrument. Zo is de buis van een klarinet recht en van hout; de sopraan heeft een van smal naar wijd oplopende metalen buis. Daarom klinkt hij duidelijk anders. Metaliger, wordt wel gezegd. Een goed voorbeeld? De sopraansax van Brandford Marsalis, op een aantal cd's van Sting.

Lastig.
De sopraan is zo'n beetje de lastigste sax voor beginnende saxofonisten. Omdat hij zo klein is, speel je eerder vals dan op een alt of tenor. Een mooie toon en zuiver klinken op een sopraansax? Dat kost tijd!

ALT Als je begint, is een altsax een veel betere keuze. Vergeleken met een tenor kan een alt ook makkelijker zijn als je kleine handen hebt: alles zit wat dichter bij elkaar.
Een alt klinkt in het algemeen wat warmer en minder fel dan een sopraan, en iets strakker en gladder dan een tenor.

In elke stijl.
Met een alt kan je in elke muziekstijl terecht, van rock tot funk en van soul to jazz. Bovendien is er voor de altsax meer klassieke muziek geschreven dan voor de andere saxen. Ook in de harmonie- en fanfarewereld is de alt populair. David Sanborn is een bekende altsaxofonist, net als Candy Dulfer. Luister ook maar eens naar Charlie Parker, een beroemde jazzsaxofonist.

TENOR

De tenorsaxofoon wordt vooral in de jazz veel gebruikt, maar ook in andere muziek kom je hem regelmatig tegen. De klank is wat vetter, dikker, zwoeler en rijker dan van een alt of een sopraan. Als je net begint, is een tenor zelfs nog een tikkie makkelijker te leren spelen dan een alt.

Sturen.
De tenor wordt veel bespeeld omdat je de klank echt alle kanten uit kunt sturen, van heftig honkend tot zacht fluisterend. Meer dan met andere saxen.
Een zachte, zwoele tenorklank hoor je als je naar jazztenorist Ben Webster luistert. Iemand als Hans Dulfer klinkt meestal veel feller en agressiever.


BARITON

De bariton is de grootste van de vier. Hij klinkt een octaaf lager dan de alt. je herkent een bariton meteen aan zijn hals, met die drie opvallende bochten. Omdat hij zo groot is, is hij minder makkelijk voor beginners. Bovendien is een bariton een stuk duurder dan een alt of tenor.

Baritons kom je niet zo vaak tegen. Een van de weinige bekende baritonssaxofonisten is Gerry Mullligan, die je kan horen met jazzpianist Dave Brubeck en trompetist Chet Baker. In grote jazzorkesten zit bijna altijd een baritonspeler.

Uit: Tipboek voor saxofoon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten